Opdrachten

Je hebt nu de theorie over het regelmatig perfectum geleerd en goed geoefend. Nu ben je klaar om een tekst te schrijven!

1. Schrijven: wat heb je gisteren gedaan?

Opdracht

• Klik op +
• Onderwerp = noteer hier je naam.
• Schrijf dan minimum 3 zinnen: wat heb je gisteren gedaan?
• Wees origineel. Inspiratie nodig? Gebruik verba uit de lijst.
  

Hulp nodig? Ga naar Extra hulp.

2. Schrijven: vakantie!

Opdracht

Je bent een week op vakantie geweest. Vertel over je vakantie.

• Selecteer 1 locatie (de zee/de Ardennen) + een niveau (+ = gemakkelijk, ++ = moeilijk)
• Download + open het document.
• Kijk naar de foto's en maak minimum 1 zin bij elke foto. Gebruik het perfectum.
• Optie 1: werk op de computer. Typ de zinnen in het document. Sla het document op op je computer ('save as...') en mail het document naar je leerkracht.
• Optie 2: print het document. Schrijf je zinnen op papier en geef de taak aan je leerkracht tijdens de volgende les.
• ! Let op je spelling:
• Een zin start met een hoofdletter.
• Op het einde van de zin schrijf je een punt (.) of een vraagteken (?).

Hulp nodig? Ga naar Extra hulp.

Goed gedaan! 

Je bent aan het einde van dit leerpad gekomen.